|
Filters toepassen |
Het filter Verzachten maakt een afbeelding zachter. Scherpe lijnen en randen worden uitgevlakt en de overgangen tussen de kleuren worden gelijkmatiger. Dit filter is handig voor het verwijderen van ruis bij grote kleurovergangen. U kunt het filter Zachtheid eventueel gebruiken om een afbeelding te retoucheren. Met het filter Zachtheid kunt u kleine onvolkomenheden zoals donkere puntjes maskeren. Het filter Scherpte is handig als u meer detail wilt weergeven in de afbeelding. Dit filter produceert het tegenovergestelde effect van het filter Zachtheid. Met het filter Scherpte kunt u de contouren van een afbeelding verscherpen, een afbeelding scherpstellen en de weergavescherpte van de afbeelding verbeteren. U kunt het filter Rand verwijderen gebruiken om chromatische afwijkingen te corrigeren die worden veroorzaakt door het tijdsverschil in de steekproeven van de sensoren voor Rood, Groen en Blauw bij het scannen van het document. U kunt het filter Effenen gebruiken om stippen of rasterpatronen te verwijderen die over het algemeen optreden tijdens het scannen van afbeeldingen uit kranten of tijdschriften. Met het filter Achtergrond verwijderen kunt u een lichte achtergrond van de afbeelding verwijderen. U kunt het filter Achtergrond verwijderen gebruiken om de achtergrond van een afbeelding uniform (wit) te maken tijdens het scannen van afbeeldingen uit kranten. |
|
|
|
|
|
Als u filters wilt toepassen, klikt u in het Optievenster op Filters. Het tabblad Filters wordt geopend. Vanuit het tabblad Filters kunt u de hele afbeelding verzachten, verscherpen of effenen en het randeffect of de achtergrond verwijderen: |
|
|
|
** Als u de bovenstaande filters gebruikt, duurt het scannen langer dan wanneer u geen filter gebruikt. | |
|
|
Verwante onderwerpen: |
|