U kunt op de volgende manieren verbinding maken met een draadloos netwerk.
Automatische verbinding: Automatisch verbinding maken met een beschikbaar netwerk met gebruikmaking van een profiel dat al wordt vermeld in de profiellijst.
Profiel activeren: Selecteer een profiel in de profiellijst en klik op Verbinden. Als een verbinding tot stand wordt gebracht, wordt bij de taakbalk een ballonaanwijzing weergegeven.
Handmatig verbinden: Selecteer een netwerk in de lijst van beschikbare netwerken en klik op Verbinden om de wizard Profiel te starten. Vervolgens kunt u een profiel maken.
Ga als volgt te werk om verbinding te maken met een draadloos netwerk zonder beveiliging:
Klik op Vernieuwen. De beschikbare draadloze netwerken worden weergegeven in de lijst Beschikbare netwerken.
![]() |
Opmerking: | Als de draadloze adapter een lege netwerknaam (SSID) ontvangt van een verborgen toegangspunt, wordt in de lijst met beschikbare netwerken zowel de lege SSID als <geen profiel> weergegeven. Wanneer de verbinding tot stand is gebracht, worden de lege SSID en de gekoppelde SSID weergegeven in de lijst van beschikbare netwerken en de profiellijst. |
Selecteer een draadloos netwerk in de lijst met beschikbare netwerken en klik op Configureren.
De pagina Eenmalige verbinding maken met <netwerknaam> wordt weergegeven.
De pagina met algemene instellingen van de wizard Profiel verschijnt. De naam van het draadloze netwerk (SSID) wordt weergegeven. Voor de profielnaam wordt de naam van het draadloze netwerk gebruikt. Als u een andere profielnaam wilt gebruiken, typt u de nieuwe naam in het tekstvak Profielnaam.
Klik op Volgende. De pagina Beveiligingsinstellingen wordt weergegeven.
Klik op Ja, ik wil verbinding maken met dit netwerk. Ik weet dat het open is.
Op de volgende pagina met beveiligingsinstellingen wordt de huidige beveiligingsstatus van het toegangspunt weergegeven. Klik op Overslaan of OK om de instellingen op te slaan en de pagina te sluiten.
Het profiel verschijnt nu onderaan in de profiellijst. Gebruik de pijlen bij de profiellijst om het profiel een andere positie in de lijst te geven. Als het profiel bovenaan staat in de lijst, wordt de verbinding met het netwerk de volgende keer automatisch tot stand gebracht (als het draadloze netwerk wordt gedetecteerd).
Selecteer het profiel en klik op de knop Activeren om de verbinding met het geselecteerde netwerk tot stand te brengen. Het verbindingspictogram geeft aan dat u verbonden bent met het netwerk. Met de netwerknaam, snelheid en signaalkwaliteit wordt de status van de huidige verbinding aangegeven. Klik op de knop Details om gedetailleerde informatie over de netwerkverbinding weer te geven.
Ga als volgt te werk om verbinding te maken met een draadloos netwerk met WEP-beveiliging:
Klik op Vernieuwen. De beschikbare draadloze netwerken worden weergegeven in de lijst Beschikbare netwerken.
![]() |
Opmerking: | Als de draadloze adapter een lege netwerknaam (SSID) ontvangt van een verborgen toegangspunt, wordt in de lijst met beschikbare netwerken zowel de lege SSID als <geen profiel> weergegeven. Wanneer de verbinding tot stand is gebracht, worden de lege SSID en de gekoppelde SSID weergegeven in de lijst van beschikbare netwerken en de profiellijst. |
Selecteer een draadloos netwerk in de lijst van beschikbare netwerken en dubbelklik op de netwerknaam of klik op Verbinden. De pagina met algemene instellingen van de wizard Profiel verschijnt. De naam van het draadloze netwerk (SSID) wordt weergegeven. Voor de profielnaam wordt de naam van het draadloze netwerk gebruikt. Als u een andere profielnaam wilt gebruiken, typt u de nieuwe naam in het tekstvak Profielnaam.
Klik op Volgende. Intel(R) PROSet/Wireless bepaalt nu welke beveiligingsinstellingen nodig zijn voor het geselecteerde netwerk.
Op de pagina Beveiligingsinstellingen worden de beveiligingsinstellingen van het netwerk weergegeven. Geef de vereiste WEP-beveiligingssleutel op en klik op OK om de instellingen op te slaan en de pagina Beveiligingsinstellingen te sluiten.
Het profiel verschijnt nu onderaan in de profiellijst. Gebruik de pijlen bij de profiellijst om het profiel een andere positie in de lijst te geven. Als het profiel bovenaan staat in de lijst, wordt de verbinding met het netwerk de volgende keer automatisch tot stand gebracht (als het draadloze netwerk wordt gedetecteerd).
Selecteer het profiel en klik op de knop Activeren om de verbinding met het geselecteerde netwerk tot stand te brengen. Het verbindingspictogram geeft aan dat u verbonden bent met het netwerk. Met de netwerknaam, snelheid en signaalkwaliteit wordt de status van de huidige verbinding aangegeven. Klik op de knop Details om gedetailleerde informatie over de netwerkverbinding weer te geven.
Ga als volgt te werk om een verbinding te maken met een draadloos netwerk met gebruikmaking van een profiel:
Selecteer het profiel in de profiellijst.
Klik op Verbinden. Het verbindingspictogram geeft aan dat u verbonden bent met het netwerk. Met de netwerknaam, snelheid en signaalkwaliteit wordt de status van de huidige verbinding aangegeven. Klik op de knop Details om gedetailleerde informatie over de netwerkverbinding weer te geven.
![]() |
Opmerking: | Als u een lijst wilt zien van de toegangspunten die binnen een draadloos netwerk beschikbaar zijn, klikt u op de knop Eigenschappen in het hoofdvenster. Zie Netwerkeigenschappen voor meer informatie. |
Gebruik de knop Vernieuwen om een beschikbaar netwerk te zoeken dat zich binnen het bereik van uw draadloze adapter bevindt. Wanneer een netwerk wordt gedetecteerd, selecteert u de netwerknaam in de lijst Beschikbare netwerken. Als de adapter momenteel is verbonden met een netwerktoegangspunt, blijft de draadloze verbinding behouden tijdens het scannen naar beschikbare netwerken.
Als de draadloze adapter een lege netwerknaam (SSID) ontvangt van een verborgen toegangspunt, wordt in de lijst met beschikbare netwerken zowel de lege SSID als <geen profiel> weergegeven. Om een koppeling met een verborgen toegangspunt tot stand te brengen, moet eerst een nieuw profiel worden gemaakt. Klik op de knop Verbinden om de wizard Profiel te starten en maak vervolgens een profiel voor het geselecteerde draadloze netwerk. Wanneer de verbinding tot stand is gebracht, worden de lege SSID en de gekoppelde SSID weergegeven in de profiellijst.
Een Linksys-toegangspunt (EOU) configureren
Met de combinatie van Intel(R) Smart Wireless Solutions en de EOU-voorziening (Ease of Use) van het Linksys(R)-toegangspunt kunt u een beveiligde draadloze verbinding configureren vanaf een draadloze Intel(R) Centrino(TM)-laptop. De voorziening start automatisch de Intel(R) Wizard Configuratie draadloos netwerk op uw Intel Centrino-laptop wanneer een Linksys EOU-toegangspunt binnen het bereik van de draadloze adapter komt. De configuratiewizard begeleidt u bij het opzetten van een draadloos netwerk waarin Wi-Fi Protected Access (WPA) wordt gebruikt voor de beveiliging. Daarbij kunt u een unieke naam toewijzen aan het draadloze netwerk.
EOU-voorzieningen van Linksys
Een draadloos netwerk configureren waarin WPA wordt gebruikt voor de beveiliging
Een draadloos netwerk configureren met een nieuwe netwerknaam en zonder beveiliging (Iedereen heeft toegang tot mijn netwerk).
Het Linksys-toegangspunt wordt geleverd met een aantal fabrieksinstellingen, waaronder geen beveiliging (open verificatie) en linksys-g als de netwerknaam (SSID). Met deze instellingen is uw netwerk niet beveiligd en kunnen anderen gemakkelijk het gegevensverkeer via de draadloze verbinding volgen.
Ga als volgt te werk om een Linksys-toegangspunt te configureren vanaf uw Intel Centrino-laptop:
Wizard Configuratie draadloos netwerk - Stap 1
Welkom bij de wizard Configuratie draadloos netwerk
Dit dialoogvenster wordt weergegeven wanneer een Linksys-toegangspunt binnen het bereik van de draadloze adapter komt. Van hieruit kunt u beginnen met het configureren van een beveiligde draadloze verbinding met uw Intel Centrino-laptop.
![]() |
Opmerking: | U kunt deze voorziening opnieuw inschakelen in de Toepassingsinstellingen van Intel PROSet/Wireless. |
Zoek de eigendoms-ID en de apparaat-ID die zijn afgedrukt op de onderkant van het toegangspunt of de draadloze router van Linksys en typ deze in het ervoor bestemde vak.
Eigendoms-ID: Geef de uit acht tekens bestaande eigendoms-ID op.
Apparaat-ID: Geef de uit acht tekens bestaande apparaat-ID op.
![]() |
Opmerking: | Als op het Linksys-toegangspunt geen eigendoms-ID is afgedrukt, wordt de voorziening Intel(R) Smart Wireless Solutions niet ondersteund en kan het toegangspunt niet worden geconfigureerd met de configuratiewizard. Klik in dat geval op Annuleren om de configuratiewizard te sluiten en raadpleeg de gebruikershandleiding van Linksys. |
Klik op Volgende om door te gaan.
Nieuwe configuratie voor Linksys-toegangspunt invoeren - Stap 3
Geef de netwerknaam (SSID) op:
Wat is een netwerknaam: Geef een netwerknaam (SSID) op die het draadloze netwerk identificeert. U kunt een eenvoudige omschrijving gebruiken, zoals Jan’s draadloze netwerk of WLAN in kantoor, of een veiliger naam, zoals Hoofd!<Kantoor>$WLAN.
De netwerknaam kan maximaal 32 tekens lang zijn. U kunt hoofdletters en kleine letters, cijfers, spaties en de meeste speciale tekens gebruiken. Vermijd de volgende tekens: -- \ / : * ? < > | "
Het netwerk beveiligen
Selecteer een van de volgende opties:
Geen beveiliging. Iedereen heeft toegang tot mijn draadloos netwerk.
Beveiliging met WPA - Personal (8 tot 63 alfanumerieke tekens)
WPA is een beveiligingstechnologie waarbij de gegevens die "door de ether" worden verzonden, worden gecodeerd zodat alleen gebruikers die de wachtwoordgroep kennen, toegang hebben tot het draadloze netwerk en de verzonden gegevens kunnen interpreteren.
Wat is een wachtwoordgroep? De wachtwoordgroep die u opgeeft, wordt gebruikt om constant wijzigende sleutels te genereren voor de codering van de gegevens die worden verzonden tussen de draadloze apparaten. U moet dezelfde wachtwoordgroep opgeven voor het Linksys-apparaat en deze Intel Centrino-laptop. Als u andere WPA-compatibele draadloze apparaten heeft, moet ook voor elk van die apparaten dezelfde wachtwoordgroep worden ingevoerd.
Een wachtwoordgroep opgeven
Kies een eenvoudige of moeilijk raadbare wachtwoordgroep die u makkelijk kunt onthouden. Gebruik ten minste 10 alfanumerieke tekens (a-z, A-Z, 0-9) en één speciaal teken: (! $ % ^ * ( ) - _ = + [ ] : < . > ?)
Noteer de wachtwoordgroep of sla deze op in een tekstbestand op uw laptop, voor het geval u de wachtwoordgroep vergeet. De wachtwoordgroep wordt ook gebruikt door andere draadloze apparaten die verbinding maken met dit draadloze netwerk. Als u geen wachtwoordgroep opgeeft, wordt in plaats daarvan een standaardwaarde gebruikt. De wachtwoordgroep wordt gebruikt om gegevens te coderen en veilig te verzenden via de draadloze verbinding tussen uw Intel Centrino-laptop en het Linksys-toegangspunt.
Klik op Volgende. Terwijl het Linksys-toegangspunt wordt geconfigureerd, wordt een statusvenster weergegeven.
Wizard Configuratie draadloos netwerk - Laatste stap
De configuratiewizard heeft uw Linksys-toegangspunt geconfigureerd. U kunt nu een beveiligde draadloze verbinding tot stand brengen vanaf uw Intel Centrino-laptop.
Deze pagina wordt weergegeven wanneer een toegangspunt of een hotspot van een beschikbaar draadloos netwerk wordt gedetecteerd binnen het bereik van de computer en er geen profielen voor dat netwerk worden gevonden in de profiellijst. Als de weergave van ballonaanwijzingen ingeschakeld is, wordt deze pagina weergegeven wanneer u klikt op de ballonaanwijzing bij de taakbalk.
Naam |
Omschrijving |
Beschikbare netwerken |
De namen en pictogrammen van beschikbare netwerken geven het type van de beschikbare netwerken aan. Opmerking: Als de draadloze adapter een lege netwerknaam (SSID) ontvangt van een verborgen toegangspunt, wordt in de lijst <SSID niet uitgezonden> weergegeven. Om een koppeling met een verborgen toegangspunt tot stand te brengen, moet eerst een nieuw profiel worden gemaakt. Klik op de knop Configureren om de wizard Profiel te starten en maak vervolgens een profiel voor het geselecteerde netwerk. Wanneer de verbinding tot stand is gebracht, worden de lege SSID en de gekoppelde SSID weergegeven in de lijst van beschikbare netwerken. |
Dit niet meer weergeven |
Normaliter wordt dit selectievakje niet weergegeven. Het wordt alleen weergegeven als in de toepassingsinstellingen de optie Een lijst van beschikbare netwerken in de buurt weergeven als geen verbinding actief is ingeschakeld is. Als het wordt weergegeven, kunt u dit selectievakje inschakelen om te voorkomen dat het dialoogvenster een volgende keer weer wordt weergegeven. |
Configureren |
Het geselecteerde draadloze netwerk configureren |
Sluiten |
Hiermee sluit u de pagina Configuratieservice. |
Hulp? |
Hiermee kunt u de Help-informatie voor deze pagina bekijken. |
Info over de Configuratieservice
Andere beheerprogramma's voor draadloze verbindingen
De Intel Configuratieservice voor draadloze netwerken voorziet in automatische draadloze verbindingen met beschikbare draadloze netwerken met behulp van profielen. Deze profielen worden gemaakt vanuit de profiellijst. Deze lijst kan ook worden gebruikt om prioriteiten toe te kennen aan profielen. De service houdt op de achtergrond de status van de verbinding met de draadloze adapter nauwlettend in het oog. Als er voor een beschikbaar netwerk geen bijpassend profiel wordt gevonden in de profiellijst, verschijnt een ballonaanwijzing waarin wordt meegedeeld dat draadloze netwerken beschikbaar zijn. Als u op de ballonaanwijzing klikt, wordt het dialoogvenster Verbinding maken met een draadloos netwerk weergegeven. In dit dialoogvenster kunt u een beschikbaar netwerk selecteren en vervolgens op Configureren klikken om de draadloze verbinding te configureren.
De Configuratieservice wordt gestart wanneer u zich aanmeldt op de computer.
Als in de profiellijst een profiel wordt gevonden dat past bij een beschikbaar netwerk, wordt automatisch een verbinding tot stand gebracht.
Als de adapter is verbonden met een draadloos netwerk en er een netwerk met een hogere prioriteit beschikbaar komt, wordt de bestaande verbinding niet verbroken. U kunt handmatig een verbinding met het netwerk met de hogere prioriteit tot stand brengen door het bijbehorende profiel te selecteren in Intel PROSet/Wireless en vervolgens op Verbinden te klikken.
De service is alleen beschikbaar wanneer de software van Intel PROSet/Wireless is geïnstalleerd.
Als met de profielen in de profiellijst geen verbinding met een draadloos netwerk gemaakt kan worden, wordt een melding weergegeven wanneer beschikbare netwerken worden gedetecteerd.
Als er voor een beschikbaar netwerk meerdere bijpassende profielen zijn, wordt u gevraagd een profiel te kiezen voor de verbinding.
Als de Configuratieservice voor draadloze netwerken vaststelt dat een andere toepassing probeert te communiceren met het draadloze apparaat, wordt u daarvan op de hoogte gesteld.
Windows XP Wireless Manager
Als u wilt overschakelen van Intel PROSet/Wireless naar Windows XP-beheer van de draadloze verbindingen, gebruikt u een van de volgende methoden:
Via het taakbalkmenu
Klik op Microsoft-client gebruiken om Windows XP Wireless Zero Configuration te gebruiken. Als u deze optie selecteert, zal Intel PROSet/Wireless niet meer fungeren als het beheerprogramma voor de draadloze adapter. U kunt de verbinding dan configureren met Windows XP.
![]() |
Opmerking: | Profielen voor draadloze verbindingen die zijn gemaakt in Intel PROSet/Wireless, zijn niet zichtbaar in Windows XP Wireless Zero Configuration. Als u weer de met Intel PROSet/Wireless gemaakte profielen wilt gebruiken selecteert u Intel/PROSet/Wireless gebruiken in het taakbalkmenu. |
Als u Intel PROSet/Wireless weer wilt inschakelen, selecteert u de optie Intel PROSet/Wireless gebruiken op de taakbalk.
Vanuit Intel PROSet/Wireless:
Klik in Intel PROSet/Wireless in het menu Extra op Microsoft-client gebruiken. Wanneer u klaar bent met de Microsoft-client, kunt u terugschakelen door op Intel PROSet/Wireless inschakelen te klikken.
Als u gebruik maakt van software die is geleverd door een hotspot (bijvoorbeeld in een café of op een vliegveld), maakt de Configuratieservice hiervan melding alvorens zichzelf uit te schakelen. De Configuratieservice kan het draadloze apparaat niet beheren wanneer een ander beheerprogramma ermee communiceert. Als u de voorzieningen van Intel PROSet/Wireless wilt gebruiken, moet u deze software uitschakelen of verwijderen wanneer u de hotspot verlaat.
Als u klaar bent met de software van derden en u de computer in de slaapstand zet of opnieuw opstart, wordt de Configuratieservice automatisch opnieuw ingeschakeld. Als u de Configuratieservice handmatig wilt inschakelen, opent u Intel PROSet/Wireless en klikt u op Intel PROSet/Wireless inschakelen.